Smullen voor de liefhebber van hele dikke BMW's.
Door de titel zal je immers al doorhebben dat dit niet je huis-tuin-en-keuken 3-serie is. BMW leverde de Dreier immers nooit met V10, hoewel de E9x generatie daar wel het dichtst in de buurt kwam met acht pitten onder de kap. De M3 van deze generatie kreeg immers de beschikking over de glorieuze S65 V8. In het jaar dat deze Hartge (spreek uit Hart-chuh, niet Hardzjjj) H50 verscheen, bestond deze M3 (rijtest) echter nog helemaal niet. De E9x was net op de markt verschenen en in eerste instantie was de 330i de sterkste variant. Op zich al een best lekkere auto met die zes-in-lijn onder de kap, maar in Beckingen wisten ze dat er nog wel een paar tandjes bij konden.
De tuner nam geen halve maatregelen. De nieuwe M3 mocht dan nog een tijdje op zich laten wachten, maar BMW had al wel de nieuwe E60 M5 in de aanbieding. Onder de kap van dat beest had de bonkige S62 V8 uit de E39 plaats gemaakt voor de S85 V10, een hoogtoerig blok met een inhoud van 5.0 liter. De krachtbron was een knipoog naar de Formule 1, waar de consensus gold dat BMW de krachtigste V10 van het hele veld bouwde (soundbyte). Ironisch genoeg switchte de hoogste klasse van de autosport in 2006 juist van de V10 naar de V8. Maar dat mocht de pret niet drukken. Die V10 werd, zeker in eerste instantie, door alles en iedereen beschouwd als de nieuwe heilige graal. Bij Hartge was de optelsom dan ook snel gemaakt. Wat is een betere manier om een M3-beater avant-la-lettre te maken, dan de V10 uit de M5 in de 3-serie te planten?
Al snel kwam men er echter achter dat het idee verzinnen makkelijker was dan de uitvoering. Soms zijn engine swaps vrij makkelijk, soms zijn ze een drama. Dit bleek niet een van die gevallen te zijn waarbij het vrij makkelijk was. Ondanks dat zowel de donor als de beoogde chimaera uit hetzelfde huis kwamen, was een gevalletje plug-and-play uitgesloten. De bedrading, de elektronica, bevestigingspunten van de motor, de transmissie: alles was compleet anders en nauwelijks over te zetten.
Uiteindelijk kreeg de tuner het -uiteraard- toch voor elkaar en werd de H50 geboren (rijtest). Voor de gelegenheid werd de V10 nog ietsje gekieteld naar 551 pk. Vanzelfsprekend werd ook de carrosserie hier en daar aangepast, waarbij Hartge de balans vrij goed gevonden heeft tussen agressie en subtiliteit. Een leuk detail zijn de zijknipperlichten. Deze komen van de E85 Z4, maar zijn voorzien van een Hartge-logo in plaats van een BMW-badge. Een setje velgen van het huis maakt de auto af.
Of Hartge veel financiële vruchten geplukt heeft van hun noeste arbeid weten we niet, want er werden slechs tien H50’s gebouwd. Eentje daarvan staat nu te koop en dat nota bene bij de toko van Manhart. De oprichter van dit bedrijf, Günter Manhart, werkte zelf ooit voor Hartge. De vraagprijs bedraagt 61.880 Euro. Dat is vrij veel als je dit apparaat beschouwt als een ‘tuningsprojectje’, maar misschien niet zoveel als je ‘m beschouwt als een speciale BMW waar er maar tien stuks van bestaan. Kortom, het staat en valt bij hoeveel respect je voor Hartge hebt. Persoonlijk graaf ik ‘m wel, al is de kleurstelling niet helemaal mijn ding. Koop dan?
Bedankt Robert voor de tip!
44 reacties
Motoren zijn af te halen in een donker steegje voor als je nog een kitcar wil bouwen.
Bij Hartge zijn ze verder gegaan met hun volgende project, de H1. Die gaan we binnenkort maar eens behandelen op AB ;-).
Ik zeg alleen jammer. Dat ze het niet gedaan hebben zie ik ook wel.
Die was er toen nog niet. Nope andere bewoording voor niet ;-).