Citroën is van de meest eigenwijze mainstream merken. Door niet de conventionele paden te bewandelen kwamen ze uit op briljante auto’s. Vandaag de dag is Citroën misschien niet meer zo innovatief als vroeger, maar ze kunnen nog wel eigenwijs zijn qua design.
Citroen nieuws
-
Nieuwe Fiat 500e wordt massaal geïmporteerd
Lees meer -
DS brengt de legendarische SM terug
Lees meer -
Nee toch: belangrijkste EV van Stellantis loopt vertraging op
Lees meer
Citroen videos
Inhoudsopgave
André Citroen
De historie van Citroën heeft een Nederlands tintje. Het merk wordt in 1919 opgericht door André Citroën. Hij heeft de kenmerkende achternaam van zijn vader. De opa van André was groenteboer en had zijn achternaam veranderd in ‘Limoenman’. De vader van André veranderde de achternaam van Limoenman naar Citroen. André Citroen werd geboren in Parijs. Een van zijn leraren plaatse de trema op de e en zo is de naam Citroën geboren.
De eerste: Citroën Type A
Citroën volgde de technische universiteit. Daarna ontwikkelde hij de tandwielen met visgraatvertanding. Hierdoor waren de tandwielen efficiënter en bovenal stiller. Uiteindelijk zou deze vinding model staan voor het logo van Citroën. De eerste auto die Citroën uitbrengt is de Type A, die in 1919 geïntroduceerd wordt. Naast luxewagens bouwde het merk ook voertuigen met rupswielen. De wegen waren destijds nog niet erg goed en zo kon je verder komen met je auto. Ook kon Citroën de technische vondsten verkopen aan het leger, waaronder die van Frankrijk en die van de Verenigde Staten.
Citroën Traction Avant
De eerste mijlpaal van Citroën is de Traction Avant uit 1934. Deze auto was om meerdere redenen heel erg innovatief. Het was de eerste auto met een onafhankelijk wielophanging, monocoque constructie en voorwielaandrijving. Dit stond haaks op de auto’s uit die tijd, die allemaal waren voorzien van een ladderchassis, starre assen en achterwielaandrijving. Dit ging gepaard met enorme ontwikkelingskosten, waardoor Citroën financieel gezien bijna ten onderging.
Na een enorme investering van Michelin (dat een meerderheidsbelang nam in het merk), kon Citroën ternauwernood overleven. Gelukkig bleek de Traction Avant een enorm succes te zijn, waardoor er weer voldoende geld in het laatje kwam. In 1935 nam Pierre Michelin de regie over van André Citroën die dat zelfde jaar overleed op 57-jarige leeftijd.
De legendarische Citroën 2CV
Na de Tweede Wereldoorlog maakt Citroën furore met diverse modellen. De Type H (de ribbelbus) was een briljant ontworpen bedrijfswagen. De 2CV is misschien wel de ultieme kleine auto, samen met de Fiat 500, VW Kever en Mini. De 2CV was briljant in zijn eenvoud. Nu is dat vaker het geval, maar bij de 2CV was het een soort religie. De auto was basaal, maar ook zeer charmant. De zachte vering, het dakje, de ‘ventilatie’, de wielkuipen: de Lelijke Eend was zeer herkenbaar. De auto werd in 1948 geïntroduceerd en bleef tot 1990 in productie.
Nog een hoogtepunt: de Citroën DS
Een ander hoogtepunt van Citroën (en van de automobiel zelf) was de introductie van de DS. Deze auto was de opvolger van de Traction Avant. De auto was op alle mogelijke vlakken anders dan zijn voorganger. De DS was ook anders dan welke concurrent ook. Het design was baanbrekend en dat niet alleen: ook de technologische noviteiten waren ongekend voor 1955. Denk aan de pneumatische vering, transmissie zonder koppeling, stuurbekrachtiging, onafhankelijke wielophanging en meesturende koplampen. Er was ook een iets simpelere versie, de ID, die enkele van deze features moest ontberen. De DS was van 1955 tot 1975 te koop.
Voor lange tijd was Citroën een merk dat het vooral moest hebben van twee uitersten: een eenvoudige auto (2CV) en een luxe limo (DS). In de jaren ’60 komt daar verandering in met de Dyane (een soort luxe Eend), Ami en GS. Allemaal betaalbare doch eigenwijze modellen. De SM is juist een zeer prestigieuze auto, die in samenwerking met Maserati wordt ontwikkeld. In de periode van 1968 tot 1975 werken de twee innig samen. Dit is te zien aan de vele Citroën-invloeden bij Maserati (met name de hydraulische systemen) en natuurlijk de Maserati V6 in de SM.
Overname Peugeot
Citroën geraakte andermaal kopje onder in 1974. De samenwerking van Maserati en met name de flop met de GS Birotor zorgde voor enorme verliezen. Maserati werd verkocht aan DeTomaso. De Franse overheid vreesde voor een enorm verval in banen, waardoor ze erbij gebaat waren dat Citroën voort bleef bestaan. Op instigatie van hen werden gesprekken gevoerd met Michelin en Peugeot. Dit resulteert in een fusie met Peugeot onder de naam PSA.
Veel fans vrezen voor het merk. Citroën is altijd erg eigenwijs geweest, zowel qua design als techniek. Juist daardoor heeft het merk ook veel succes. In eerste instantie valt de ‘schade’ heel erg mee. Sterker nog: de BX is een raszuivere Citroën en een kassucces. Het model wordt geproduceerd van 1982 tot maar liefst 1994. In de jaren ’90 komt het klad er toch wel een beetje in. Dat de 2CV in 1990 met pensioen gaat is niet meer dan logisch. Die auto was erg leuk, maar al jaren te oud. De compacte AX was een leuke en vermakelijk lichte hatchback, maar de ZX was een bijzonder saaie auto. De ZX was de evenknie van de Peugeot 306 en dat was iets te duidelijk te zien en te merken.
Gerebadgede Peugeots
De Xantia was daarentegen een ‘echte’ Citroën met pneumatische veren, net als de grotere XM. De AX werd in 1996 opgevolgd door de Saxo, die precies leek op de Peugeot 106, omdat het in principe ook dezelfde auto was. De Evasion is de eerste MPV van het merk. Ondanks dat een knotsgek concept als de MPV typisch iets voor Citroën zou zijn, is het een uitvinding van Matra en is het op de markt gebracht door Renault (Espace). De Evasion is onderdeel van het Eurovans-project waartoe ook de bijna identieke Fiat Ullysse, Lancia Zeta en Peugeot 807 behoren. Gelukkig slaat Citroën met de Xsara Picasso sportief terug als het gaat om aparte familieauto’s.
Nieuwe naamgeving
Na de millenniumwisseling verandert de naamgeving. De meeste modellen hadden een ‘X’ in de naam, maar die worden allemaal vervangen door een eenvoudige C met een cijfer erachter. De eerste is de C5, een auto die de Xantia én de XM moet opvolgen. In 2002 volgt de C3 en in 2004 de C2. De C4 volgt de Xsara op. De Evasion wordt afgelost door de C8.
De mooiste arriveert echter in 2006: de C6 is weer een bijzondere Citroën. Het model is het productieversie van de C6 Lignage concept. De verschillen zijn bijzonder klein. Ondanks dat de auto positief wordt ontvangen, is het geen commercieel succes. De aparte styling en de hoge prijs doen weinig zakenmannen uit hun Duitse auto stappen.
DS Automobiles
In 2010 lanceert Citroën een nieuwe idee: de DS3. Dit is een soort Franse Mini-concurrent. Een kleine doch hippe auto. De auto blijkt een succes en na de DS3 volgen de DS5 (D-segment) en DS4 cross-over (C-segment). In 2014 wordt het DS-label tot een losstaand merk gemaakt: DS Automobiles. Dit betekent dat de Citroën DS3, DS4 en DS5 verder gaan als DS 3, DS 4 en DS 5.
In 2018 verdwijnt de Citroën C5 van het toneel. Dit betekent meteen het einde voor Citroëns met de beroemde pneumatische vering. De C5 krijgt in eerste instantie geen opvolger met een Citroën-badge, maar de DS 9 die in 2021 arriveert maakt een hoop goed.
Eerste elektrische Citroën
In 2020 arriveert de eerste elektrische auto van Citroën, de ë-C4. In lijn met de andere merken van Stellantis is er van hetzelfde model ook een niet-elektrische versie. De ë-C4 blijft geruime tijd de enige elektrische personenauto van Citroën (de elektrische personenbusjes tellen we dan even niet mee). Er komt nog wel een variant: de ë-C4 X.
In 2022 komt er toch weer een nieuwe Citroën C5, in de vorm van de C5 X. Dit is geen traditionele D-segmenter, maar een auto die het midden houdt tussen een stationwagen, een hatchback en een SUV. Daarmee is het een unieke verschijning, wat het wel weer een typische Citroën maakt.