Uit de tijd dat een dubbele nationaliteit alleen maar handig was en flink breder worden juist werd toegejuicht: de Mitsubishi Starion.
In 1982 lanceerde Mitsubishi haar aandeel in de markt van Japanse sportwagens, die tot dan toe voornamelijk bestond uit Toyota’s Supra, de RX-7 van Mazda en de Datsun 280 ZX. Die markt bevond zich voor een belangrijk deel in de USA. Om zelfs de grootste patriot zijn innig gekoesterde dollars afhandig te maken werd de Starion daar via Chrysler verkocht als Dodge, Chrysler of Plymouth Conquest. Vaderlandslievend reed Joe vervolgens rond in zijn Japanse sporter, trots dat hij zich toch had gehouden aan de Buy American Act.
In Europa was die badge-engineering overbodig en kwam de auto op de markt als Mitsubishi Starion, precies zoals hij de fabriek in Japan verliet. Overigens ooit bedacht als Stallion, volgens hardnekkige, nooit bevestigde geruchten: door een Japanse ingenieur die moeite had met de uitspraak en een journalist die het dan maar zo liet, ging de coupé onbedoeld door het leven als Starion. Prima. Paardenplaatjes troffen we al vaker aan op auto’s, galopperend of steigerend. Een andere verklaring luidt dat Starion een samentrekking is van Star en Orion, en tevens een verwijzing zou zijn naar Arion. Toch weer een paard.
Duidelijk erg geliefd in de automotive branche, die viervoeters. En terecht, ze zijn cruciaal onder de motorkap en zeker als het wat sportiever moet, heb je er een flink aantal van nodig. In het geval van de Starion waren het er tussen de 150 en een kleine 200 op de achterwielen, afhankelijk van de motorinhoud en turbodruk. Want dit waren de eighties: Turbo was de nieuwe religie, of toch op z’n minst een toverwoord. Het Fluitende Ding ontbrak op geen van beide motorvarianten: een 2.0 of 2.6 liter viercilinder. De 2 liter versie kennen we in Europa van de Lancer 2000 Turbo, de grotere variant is de standaard voortstuwing in ‘Murica. Later wordt deze grote viercilinder ook in het vooronder van sommige Europese versies gemonteerd, voornamelijk als hier de katalysator in zwang komt. Daar wordt-ie wel wat minder krachtig en beweeglijk van en, dit zie je vaak, ineens ook een stuk dikker.
Maar dat staat hem zonder meer goed. De introductie van die widebody versie zet de slanke Starion een beetje in de schaduw en later droogt de vraag naar deze uitvoering nagenoeg helemaal op. Behalve in Japan zelf, daar bleef ook de smalle populair. Op die thuismarkt was in eerste instantie bovendien een nogal Zeeuwse versie leverbaar: deze GX had geen stuurbekrachtiging, elektrische ramen, airco of andere luxe aan boord. Zelfs de turbo ontbrak. Dat was wellicht een beetje té zuunig, na ruim een jaar verdween deze spaarversie weer. Zelfs Japanners vonden die twintigduizend yen te veel voor de uitgeklede Mitsubishi topper.
Op onze Europese en de Amerikaanse markt was de auto veel completer uitgevoerd. Ook zaken als een sperdifferentieel, oliekoeler, onafhankelijke wielophanging en geventileerde schijfremmen rondom vond je standaard op deze snelle 2+2. In de luxere EX versie kwamen daar nog ABS (alleen achter), lederen bekleding en een radiocassettespeler bij. Bij het verschijnen van de widebody uitvoering wordt dit EX niveau bovendien meteen de standaarduitrusting. De auto gaat er in deze uitvoering ook op sportief gebied op vooruit: de grotere spoorbreedte en verbeterde vering maken hem een stuk levendiger en steviger in zijn weggedrag. De prestaties blijven onveranderd, met een top 220 km/u en een acceleratie van 0-100 km/u in 7.5 seconden, dankzij 180 PK achter die klapkoplampen.
Die passen natuurlijk prachtig bij de hoekige jaren 80 styling. Het dashboardontwerp toonde dezelfde krommingenfobie, alles moest recht. Dat lukte prima, uitgezonderd het vierspaaks sportstuur trof je overal meer of minder scherpe hoeken aan. Daar hielden we van. Maar nog meer van spoilers en daar kreeg de Starion dan ook een paar flinke exemplaren van toebedeeld. Vooral de achterspoiler was van het type Patty Brard: vet en nutteloos. Maar op deze Mits smoelde het heerlijk en kon het gewoon.
Op de race- en rallyuitvoeringen van de Starion was-ie zelfs noodzakelijk, want de snelle Mitsubishi was succesvol in vele rally’s en op de diverse circuits. Met een vermogen van 300 PK of meer, een nog uitbundiger bodykit, 4WD en een paar enorme, vaste lampen in het front betekende dit monster een flinke boost voor het imago van de gewone Starion. In navolging hiervan kwam Mitsubishi in de laatste twee jaar van zijn bestaan met een speciaal Sports Handling Package voor de straatversie. Dit bestond uit verstelbare veerpoten rondom met bredere wielen en kon ook achteraf op oudere modellen gemonteerd worden.
In 1989 stopte de productie en werd de Starion opgevolgd door de Eclipse. Een kleine 50.000 stuks werden er gebouwd van deze hoekige gooi- en smijt-Japanner, die er alleen maar beter uit ging zien naarmate hij dikker werd. Dat zou ik ook wel willen. Een Starion.
37 reacties
Jammer genoeg maar 1 foto van de wide body.
Altijd een bijzondere “ik ben anders” auto gevonden.
Ben er helaas nooit eentje tegenkomen :(
Hopelijk gaat dat zsm. veranderen!
Ik heb gesproken!
De Starion had voor die tijd best wel een cool interieur, met van die vierkante tiptoetsen, stoelen die eruit zagen alsof ze uit een ruimteschip kwamen, én de originele fabrieksradio was helemaal gaaf: een quartz synthesized tuner met 8-bands equalizer. Met van die schuifjes, hoe cool wil je het hebben!
En dan kon de Starion ook nog geleverd worden met een bordeauxrood interieur. Waarbij ook het dashboard en het tapijt deze kleur hadden. Bij meer Japanse auto’s kon je trouwens in die jaren voor een interieur in een bepaalde kleurstelling kiezen.
En in Amerika had de Starion als Chrysler Conquest nog een geweldige gadget: automatische gordels, die over een rails in de dakrand naar voren gaan op het moment dat je de deur opent. En dat in een tijd dat Europese automerken het nog durfden te presteren je bij te laten betalen voor een rechterbuitenspiegel.
Daar refereert hij aan het ontstaan van de naam van de Starion en hoe slecht Japanners zijn met auto- namen.
Verdere docu’s die de moeite waard zijn in dit genre zijn “The New romantics” en “Who killed the British motor industry ”
Sterker nog !!!!
Jullie krijgen huiswerk van Meester @desjonnies : kijken luie [email protected]#$ders !
De Station heeft mij nooit iets gedaan; behalve de indruk achtergelaten dat het een slechte Celica, Manta, Capri en Sircocco cloon was.
Dit in tegenstelling tot de Lancer 2000 Turbo, die totaal nutteloos en zo bestuurbaar was en reed als een natte krant, maar die zag er WEL echt stoer uit met zijn oranje striping op de grote voorspoiler !
Nu zie je ze niet meer, de Eclipse is ook vrijwel uit het straatbeeld verdwenen.
Leuk verhaaltje weer! Mag van mij wel vaker…😉