We zijn allemaal bekend met de Audi quattro, Lancia 037 en 205 T16, maar er waren ook andere Group B rallymonsters.
Gewoon verzoekjes doen in de commentsectie: u vraagt en wij draaien. Afgelopen week hadden we een filmpje online staan met wat rallyauto’s. Daarbij was het trouwe AB-lezer @rollingstoned die opperde dat we wat meer aandacht mochten geven aan de rallyauto. Daar waren meerdere mensen het mee eens. Dus ja, dan weet je wat er gaat gebeuren: wij gaan over rallyauto’s schrijven.
In dit geval heeft ondergetekende de vrijheid genomen om terug te blikken op het Group B-tijdperk. Dat was een roemruchte periode in de sport. Vergeet niet dat de Group C-racers ongeveer even snel waren als Formule 1-auto’s en Group B populairder was. Omdat zoveel de rallysport volgden, was het voor fabrikanten interessant om erin te stappen. Group B had nog twee voordelen. In technisch opzicht kon je bijna alle kanten op en je hoefde maar weinig homologatie-modellen te bouwen.
Minder bekende Group B rallymonsters
Veel Group B-modellen hebben een legendarische status bereikt. Denk aan de Audi quattro, Ford RS200, Lancia 037, Lancia Delta S4, Peugeot 205 T16 en Renault 5 Turbo. Maar dat zijn de auto’s die (veelal) grote successen beleefden. Er zijn ook muurbloempjes, twijfelgevallen, doodgeboren projecten en afgeschoten potentiële winnaars. Voor vandaag behandelen we er elf. Weest gerust, we hebben nog zat materiaal voor nog een paar overzichten.
Pak er maar een lekkere kop koffie en gevulde koek bij, want hier komen de minder bekende Group B rallymonsters!
Peugeot 305 V6
De Peugeot 305 was een tikkeltje belegen doch degelijke sedan. In de jaren ’80 was dit fijnste leaseauto als je geen D-segment auto mocht uitzoeken. Wat het niet was, was een sportief monster. De 305 V6 was dat wel. Het idee was om deze auto in te schrijven voor de Group B. Ondanks de gelijkenissen met de 305, is de techniek (uiteraard) compleet anders.
De motor is een 2.5 liter PRV-V6. Dat niet alleen, het blok is in lengterichting geplaatst én de aandrijving is op de achterwielen. Dankzij twee dubbele carburateurs levert de 24-klepper dik 250 pk. De 305 V6 zou uiteindelijk nooit het daglicht zien. Voornamelijk omdat de Audi quattro alles veranderde. Peugeot ging terug naar de tekenkamer en kwam uiteindelijk met de 205 T16. De rest is geschiedenis.
Nissan Silvia 240 RS (S100)
1983
Ondanks dat Nissan het meerdere malen heeft geprobeerd, was het met rally’s nooit echt het succes dat je mag verwachten van een fabrieksteam. Met de Nissan Silva 240RS zaten de Japanners er echter dichtbij. De basis is de S110-generatie Nissan Silvia, maar eigenlijk kun je bijna spreken van een ‘nieuwe’ auto. De Lancia Delta S4 is ook niet echt een Delta, zeg maar. De De 2.340 cc grote viercilinder (het is eigenlijk een 230 RS) leverde zo’n 280 pk.
Er werden wat succesjes mee gehaald. Het was altijd de bedoeling dat de Silvia 240RS in Europa verkocht ging worden, zowel de rally- als straatversie. In Japan voldeed de auto niet aan de eisen. De markt in Europa bleek heel erg klein, zeker toen in 1987 Group A een feit werd. Nissan moest de stekker er wel uit halen: er waren gewoon geen klanten voor. Tegenwoordig ben je met deze auto de held op iedere Japanse automeeting.
Citroën BX 4TC
Oh, buurman, wat een mooie wagen! We kennen Citroën van vele grote rally-successen, maar dat betrof een Xsara of een C4. Toch heeft het merk het ook geprobeerd met de Citroën BX. In tegenstelling tot Peugeot met de 305 was Citroën op tijd om Audi’s ‘idee’ van vierwielaandrijving te kopiëren. Het probleem is dat ze het eigenlijk te goed deden. Net als Audi wilde Citroën dat er nog wel een herkenbare rallyauto stond.
Waar de gewone BX voorwielaandrijving en een overdwars geplaatste motor heeft, had de BX 4TC een in lengte geplaatste motor vóór de vooras. De transmissie zat op de vooras (transaxle) en de aandrijving zat op alle vier de wielen. Inderdaad, zoals Audi ze vandaag de dag nog steeds maakt. Het was de bedoeling dat er 200 gebouwd gingen worden. Naar verluidt zijn er 86 gebouwd, de rest is gesloopt. De straatversie had 200 pk. De rallyauto was geen succes
Mitsubishi Starion 4WD
Mitsubishi was in de jaren ’70 al actief in de rallysport, toen nog met de Lancer GSR. Ondanks dat Mitsubishi er vroeg bij was met een turbo-versie, was er niet voldoende potentieel om ‘m om te bouwen naar Group B-specificatie. Mitsubishi had torenhoge ambities (zoals alle Japanse merken in de jaren ’80) en ontwikkelde een auto voor het Group B-klassement. Niet op basis van de Lancer, maar op basis van de Starion. De standaard Starion had altijd achterwielaandrijving, maar deze kreeg vierwielaandrijving mee.
Het motorvermogen van 350 pk is nog redelijk bescheiden, maar Mitsubishi richtte zich op een wendbaarheid en een laag gewicht. Uiteraard was Mitsubishi van plan om een straatversie te maken. In 1986 zou de auto gehomologeerd worden, maar omdat Group B werd gecanceld, zou het er nooit van komen. Uiteindelijk deed Mitsubishi goede zaken met de Galant VR4 (Group A) en in de jaren ’90 waren ze dominant met de Lancer Evolution.
Lada Samara EVA
En de dikste auto het lijstje is een Lada! De Lada Samara is Lada’s bijna-auto. Bijna had het merk aansluiting gevonden met de Europese orde. Waar de Skoda op een goede wijze de sprong kon maken van Favorit, Felicia en Fabia, lukte dat Lada niet. Het lag niet aan hun rallyauto, de Samara EVA. In principe heeft de Samara EVS niet veel te maken met de Samara. Het chassis met buizenframe heeft de motor voorin en achterwielaandrijving. Dankzij een turbo leverde de 1.860 cc grote viercilinder dik 300 pk.
De auto is een bijzondere prestatie alleen al: in Rusland waren onderdelen en kennis bijzonder schaars als het gaat om motorsport. Er zijn ongeveer 30 exemplaren gebouwd van de Lada Samara EVA. Een groot deel daarvan had een 1.6 met 160 pk. De reden was simpel: turbotechnologie was extreem schaars en simpelweg extreem exotisch in sovjet-landen in die periode. Ondanks dat de auto wel degelijk potentie had, maakte een einde aan Group B in 1987 ook een einde aan de aspiraties van de Samara EVA.
Ford Escort RS1700T
Het merk Ford is natuurlijk altijd synoniem geweest met autosport in het algemeen en de rallysport in het bijzonder. De Ford Escort RS1700T is een bijzonder geval. Ford ontwikkelde de auto in de vroege jaren ’80. Nadeel: de straatversie had voorwielaandrijving in tegenstelling tot de vorige generaties. Daarom ontwikkelde Ford eigenlijk een achterwielaangedreven platform met daarop het koetswerk van een Escort. De naam komt van een, eh, 1.8 liter turbo Cosworth-motor.
Daarnaast probeerde Ford een Formule 2-motor van Hart te gebruiken, maar zonder succes. Sterker nog, Ford liep constant tegen allerlei technische hindernissen aan. Dat is op zich niet erg, ware het niet dat Audi intussen al grote successen boekte met de Audi Quattro. Ford besloot het RS1700-project te schrappen en zich te focussen op de RS200. Helemaal voor niets was de moeite niet, want de motor namen ze wel mee.
Alfa Romeo Alfasud Sprint 6C
Misschien wel de lekkerste uit het rijtje van Group B rallymonsters! De Alfasud Sprint 6C was Alfa’s visie op Group B-rallyauto’s. Deze Sprint was voorzien van een zescilinder Busso-V6, met de transmissie van een Lancia 037. De V6 had in eerste instantie 2.5 liter, de bedoeling was dat het zou evolueren met de tijd naar een 3.0 V6. Klinkt allemaal geweldig.
De komst van vierwielaandrijving en turbo’s zorgde ervoor dat de Alfa Romeo Sprint 6C verouderd was voordat ‘ie aan de start kon verschijnen. Daarbij was Lancia al actief in het WRC en ging het (en dit verwacht je echt niet) financieel niet zo best Alfa Romeo op het moment. Na twee prototypes trokken de Italianen de stekker uit het project
Toyota Celica TwinCam Turbo (TA64)
De Toyota Celica is een rallyheld, maar die status kreeg de auto pas later met de GT-Four en de vader van Carlos Sainz Jr. Deze auto is de voorganger van de Celica GT-Four, de Celica Twin-Cam Turbo, ofwel de Celica TCT. Een groot verschil met andere auto’s was dat de Celica TCT achterwielaandrijving had. Ondanks het uiteindelijke succes hiervan, was er destijds best wel wat scepsis.
De auto’s met achterwielaandrijving waren veel agieler en hadden niet het terminale onderstuur van de Audi’s. Het was een typische Toyota, dus superbetrouwbaar. Met name op de slopende rally’s won de auto geregeld. Ook hier was het in 1986 afgelopen omdat Group B stopte. Voor Toyota geen probleem, integendeel. Het kwam ze wel goed uit, want de nieuwe generatie kreeg een overdwars geplaatste motor en in basis voorwielaandrijving. De motor van de TCT werd overgenomen.
Talbot Horizon
Kennen we Talbot nog? Ooit een van de meest prestigieuze merken dat afgleed tot het budgetmerk van PSA. Maar PSA had er wel plannen voor. Het wilde Talbot groot maken in de rallysport door mee te doen met de andere Group B rallymonsters. Nu was Talbot daarin min of meer al actief met de Sunbeam Lotus. Talbot zag in dat de move van Renault 5 Turbo een goede was. De motor ging naar achteren, evenals de aandrijving. Wel had de Talbot een atmosferische motor.
Die waren minder krachtig, maar wel veel docieler. Er werden twee prototypes gebouwd en naar het schijnt waren ze geweldig. Het grote probleem was uiteraard PSA. Dat herinnerde zich ineens dat ze al met Peugeot en Citroen actief waren in de rallysport en dus met zichzelf gingen concurreren. Dus mocht Talbot toch niet actief zijn in de rallysport. Het ging sowieso hard achteruit, want PSA trok niet veel later de stekker uit het gehele merk.
Mazda RX-7 (FC)
Wankelmotoren in de autosport is een artikel op zichzelf (wordt aan gewerkt). Een van de hoogtepunten is de Maza RX-7. Op basis van de populaire sportcoupé zag Mazda Rally Team Europe er wel potentie. Wereldwijd was de RX-7 een commercieel succes, dus de auto was al gehomologeerd. Alleen Evolutie-modellen moesten opnieuw gehomologeerd worden door de FISA (die heten tegenwoordig FIA). De atmosferische wankelmotor leverde 300 pk.
Het grote voordeel was echter de wegligging. Die was episch goed dankzij een kleine motor die laag in het chassis geplaatst is. Overigens heeft Mazda zélf niets met deze auto’s te maken. De Japanners hadden zin om mee te doen met de 323 GT-Turbo 4×4. De timing was briljant, want toen Group B gestopt was, stond deze klaar.
Opel Manta B400
Ja, ook een Manta heb mee gedaan Group, Jonguh! Het begint met de Ascona B400, de WRC-auto waarmee coureurs als Walter Röhrl, Henri Toivonen, Jimmy McRae en Ari Vatanen succes behalen. De Manta moest dat succes gaan voort zetten, tussen alle andere Group B rallymonsters. Nu waren de Opel Ascona en Manta technisch aan elkaar verwant, dus moeilijk kon dat niet zijn. Het probleem was dat de ontwikkelingen enorm snel gingen en vierwielaandrijving met turbomotoren de enige manier was om een kans te maken.
De Manta had een atmosferische viercilinder en achterwielaandrijving en scheen een geweldig rij-ijzer te zijn, maar het gebrek aan vermogen was boosdoener. Jimmy McRae behaalde wel het podium tijdens de RAC Rally. In 1984 werd Rauno Aaltonnen tweede op de slopende Safari Rally, maar was de snelheid in vergelijking met de concurrentie op de andere rallystages veel te groot. Bij Opel keek men wel naar een Manta AWD, maar die werd te zwaar. Een Kadett WRC werd overwogen en ontwikkeld, maar zou nooit het levenslicht zien.
Met dank aan @rollingstoned voor de tip. Heb jij ook een verzoekje qua onderwerp dat behandeld mag worden? Laat het weten, in de comments!
Robert zegt
Die louvres op de achterruit van de Alfasud; méér jaren tachtig ga je niet meer vinden vandaag.
Ik heb maar bedacht geen favoriet te benoemen, want er staan hier gewoon te veel toffe exemplaren tussen.
mjpamsterdam zegt
Die Peugeot 305 ziet er potje gaaf uit !
erik911 zegt
Heerlijk artikel! En dat is de Citroën BX tijdloos mooi gebleven! De Opel Manta is een hele goede tweede.
snuif zegt
De gewone BX, jep. Deze echter zeer zeker niet, de foto”s flatteren nogal. Deze BX heeft de vooroverhang van een stadsbus.
mj76 zegt
Die Peugeot 305 mogen ze zo voor mijn deur zetten. Wat een mooie verschijning.
Alfasud….mooie herinneringen want mijn opa had er een.
En dan ook nog een complimentje voor de ontwerpen die de extra lampen zo mooi weggewerkt heeft in het front van die lada blokkendoos.
JelmerS zegt
In deze uitvoering ook mijn beide favorieten. Helaas zien de normale exemplaren er echt een stuk minder stoer uit.. Hoe moeilijk zou het zijn om dit te restomodden? De basis carrosserie is heel goedkoop in tegenstelling tot de geijkte Porsches
driftwood zegt
Oef, a trip down memory lane. Prachtig artikel die mij weer terugbrengt bladerend door de rally jaarboeken
rollingstoned zegt
Dat is nog eens lekker wakker worden @willeme, ontzettend bedankt voor dit puike stukje leesvoer :-)
mc96 zegt
Leuk lijstje weer op de zondag ochtend, willeme! Manta 400 hoort wat mij betreft niet helemaal in het rijtje thuis. Is een auto die destijds op nationaal en europees niveau ook heel veel en nog lang ingezet door dealerteams en onafhankelijke teams. In het NK Rally reed toen bijvoorbeeld Van der Marel met een Manta 400 en in GB reed Mc Rea (vader van Colin en Allistair) met een 400.
mc96 zegt
Youtube kanaal Studio 2 is ook een aanrader als je meer van dit soort bijzondere Groep B projecten houdt. 😀
ericc zegt
De geschiedenis van Michelotto. Deze bouwde circuitwagens voor Ferrari en is nu nog actief.
marcomanta zegt
En weer zo een flauwe “new kids” grap bij de Opel Manta. Niets beters te verzinnen?
willeme zegt
@marcomanta:
Persoonlijk ben ik meer fan van Manta! Manta! Er is sinds kort weer een remake (met Til Schweiger!), maar in Nederland zegt bijna niemand dat wat. En New Kids kent iedereen ;-).
marcomanta zegt
@willeme: Manta Manta zwoter teil heb ik gezien tijdens de premiere. De film is compleet anders dan deel 1 en zelfs bijzonder goed bezocht in de duitse bioscopen. Groeten van een Manta 400R eigenaar.
Martin zegt
Eind jaren 80 reed er in Zuilen Utrecht een sunbeam Lotus rond. Wat een gaaf ding was dat, met dito geluid. Maar mijn favoriet blijft de Delta….
Hubert zegt
MG 6R4 was ook leuk.
thearchitect zegt
Wat betreft de Citroën BX 4TC denk ik dat er toch close to 200 zijn gefabriceerd.
In mijn digitale archief heb ik nog een excelsheet (die ik ooit via via in handen kreeg) waarop alle chassisnummers en de status van de auto zijn vermeld.
Echter is die spreadsheet ook alweer uit 2007, dus erg actueel is het niet meer..
jjcp zegt
Had er 12 van gemaakt. Skoda wordt wel ff benoemd in het artikel, maar ook die hadden hun eigen group B rally auto, de 130 LR.
Fun fact: de celica werd ook wel de “whistling pig” genoemd, door de teameigenaar (ove anderson) en coureurs, die waren er niet zo blij mee dat Toyota met alleen achterwielaandrijving kwamen, en de whistling natuurlijk vanwege de turbo.
alassad zegt
Panoramadakken, wie was het eerst en wie boekte er de meeste successen mee?
Nu een van de meest gekozen opties; 15 jaar geleden was het er amper
Ik zelf denk dat Renault met de Megane vanaf 2003 een van de eerste was? Of mercedes met de e klasse vanaf 2002?
Hubert zegt
Twingo uit 99 zowiezo
room850 zegt
Mijn Colt Cabri uit 1990 heeft een origineel panorama dak. Staat te koop overigens.
micrak11 zegt
De Rx7 in het artikel is een FB RX-7. De FC heeft net als de FD wel meegedaan aan bepaalde races maar geen Rally