Er staat 'Range Rover' op. Dan moet het toch ook een echte Range Rover zijn, toch?
Je hebt one-isssue partijen in de politiek, en one-issue merken in de autobranche. In principe komt het op hetzelfde neer. De groepering richt zich op een klein, maar specifiek gedeelte van de markt en specialiseert zich daarin. Er zijn voldoende voorbeelden, met name op het gebied van sportwagenmerken. Fabrikanten als Porsche, Maserati en Lamborghini. Oh, even opnieuw. Merken als Lotus, Morgan en Caterham zijn hier uitstekende voorbeelden van.
Maar er zijn ook dergelijke specialisten op het gebied van terreinauto’s. De meest bekende voorbeelden zijn natuurlijk Jeep en Land Rover. Land Rover is altijd een relatief succesvol merk geweest voor zwalkende eigenaren. Zo was het merk eerst eigendom van British Leyland, later van Rover en daarna viel het onder de hoede van BMW. Toen BMW en Rover superveel ruzie kregen en gingen scheiden, nam Ford de voogdij over van Land Rover. Land Rover was toen een behoorlijk belegen merk. Een soort Volvo voor in het terrein, maar dan minder veilig en betrouwbaar.
Toen Ford de boel overnam hadden ze geslaagde en minder geslaagde modellen. De Freelander was destijds een trendsetter, maar verouderd. De Discovery Series 2 was in basis een auto uit de jaren ’80. Gelukkig was onder regie van BMW de beste Range Rover ooit ontwikkeld. De auto was een toonbeeld voor luxe, comfort en prestige. Het grote probleem was: de Range Rover was niet sportief. Dat was jammer, want juist op dat moment schoten de sportieve crossovers uit de grond. De X5, Cayenne, ML, XC90 en Touareg waren direct zeer succesvol.
Uiteraard zat dat de hoge heren van Land Rover niet lekker. Dan beperkt het merk zich tot een zeer specifieke gebied van de markt, gaan andere merken zich daar óók op richten. Kortom, Land Rover moest ook een sportieve SUV in de dealers hebben staan. Ondanks dat Ford redelijk wat centjes had voor de ontwikkeling, moest Land Rover eerst even wat geld gaan verdienen. De investeringen voor de Range Rover (L422) waren gigantisch. Ook moest die auto versneld gefacelift worden en voorzien van nieuwe motoren (van Jaguar, de inkoop van de verouderde BMW motoren was te duur).
Tevens was Land Rover bezig met de nieuwe Discovery. Die auto kende ook een vrij lang ontwikkelingstraject. Er werd constant gehinkt op twee gedachten. De eerste was dat de uitgaande serie Discovery’s te veel te terreinauto waren en te weinig een personenauto. De Mercedes-Benz M-Klasse en met de BMW X5 toonden aan dat de nuance naar een auto voor het asfalt beter aansloot bij de wensen van de klant, dan een raszuivere terreinauto. Aan de andere kant was Land Rover het aan zijn stand verplicht om een auto te maken die redelijk terreinwaardig was. Anders heeft die hele badge geen zin, toch?
Een groot verschil tussen een echte terreinauto en een crossover is het chassis. Een terreinauto maakt gebruik van een ladderchassis. Dus een vrij eenvoudige (laddervormige) opzet waar vervolgens de carrosserie opgezet word. Personenauto’s hebben een zelfdragende carrosserie. Dat wil zeggen dat de carrosserie een onderdeel is van het structuur van de auto. Daar worden vervolgens alle onderdelen aan gehangen en op gemonteerd. Het voordeel van een auto met zelfdragende carrosserie is dat deze lichter, comfortabele en stijver is. Dit is een zeer beknopte samenvatting waar we binnenkort nog een keertje dieper op ingaan.
Enfin, de Discovery dus. Omdat Land Rover geen keuze wilde maken, werd er besloten een zelfdragende carrosserie te plaatsen op een een ladderchassis. Het beste van twee werelden zou je zeggen en dat klopt ook voor een gedeelte. De Discovery was zeer comfortabel, stil en stuurde prima. Tegelijkertijd waren de terreinprestaties ook nog eens uit de kunst. Op basis van dit chassis werd er een sportieve Land Rover ontwikkeld. Het eerste prototype zag in 2004 het levenslicht. Toen werd de driedeurs Range Stormer onthuld. De auto was sportiever dan wat Land Rover ooit had gemaakt. Zeer indrukwekkend, maar Land Rover zou dit toch niet in productie gaan nemen?
Nee, natuurlijk niet. Toch was de productieversie absoluut niet te versmaden. De naam van de auto werd omgedoopt naar Range Rover Sport, om zo te kunnen profiteren van het imago van hun topmodel. De koets had wel wat weg van de eerste Range Rover. Geoff Upex had zichzelf overtroffen met de Range Rover Sport. De auto was stoer en aanzienlijk vlotter gestyled dan de andere Land Rovers, maar het was overduidelijk een Land Rover. Knap werk.
De Range Rover Sport was aanvankelijk leverbaar met drie motoren. Instappen deed je met een in samenwerking met PSA-ontwikkelde diesel. Deze 2.7 TDV6 was goed voor 190 pk en 440 Nm. Saillaint detail, in de Citroen C6 en Peugeot 607 was dit blok uitgerust met twee turbo’s, de Range Rover Sport moest het doen met een enkele turbo. Een trede hoger op de ladder stond de 4.4 V8, dit was een uitgeboorde variant van de 4.2 uit de Jaguar XJ. Bovenaan het gamma stond de Supercharged, eveneens een V8 van Jaguar, ditmaal bijgestaan door een Eaton supercharger. Ondanks dat surplus aan vermogen en koppel was de Supercharged strikt genomen geen snelle auto. De zestraps transmissie was redelijk modern, maar het gewicht sloeg alles. Omdat de auto twee chassis’ had, was het gewicht ook wat hoger. De 2.7 V6 TDV6 was het lichtste: 2.430 kg leeggewicht volgens de folder. De achtcilinders deden daar dik 100 kg bovenop.
Mede door het krankzinnige gewicht was de vierde additie tot de motorenrange de meest aansprekende, namelijk de TDV8. In feite was dit de V6, maar dan met twee extra cilinders. Natuurlijk had deze motor een maximum vermogen (272 pk, bedankt voor het vragen), maar relevant is het natuurlijk niet. Het koppel, dáár gaat het om. Welnu, met 650 Nm reed je altijd over een enorme golf van koppel. De combinatie V8 + diesel + twee keer een chassis was overigens geen lichte: die 2.700 kg haalde ‘ie wel. Qua uiterlijk leken alle uitvoeringen erg veel op elkaar. Toch kun je ze bij nadere bestudering prima uit elkaar houden. De TDV6 en 4.4 V8 hebben een donkergrijze grille en groene badges, de TDV8 had een lichtgrijze grille en groene badges, terwijl de Supercharged een lichtgrijze grille kreeg met zwarte badges.
Voor Land Rover was de auto een waanzinnig succes. Ja, het mag dan wel geen echte Range Rover zijn en bijzonder sportief was ie niet. Maar de auto was ook aanzienlijk jeugdiger dan een Range Rover en minder ‘gezinspapa’ dan de Discovery. Land Rover had met deze auto eigenlijk twee vliegen in een klap geslagen. Er hoefde geen compleet nieuwe auto ontwikkeld te worden, maar de auto opereerde in een compleet ander marktsegment. De Range Rover Sport verkocht aanzienlijk beter dan de originele ‘echte’ Range Rover. Dat had mede door de prijs te maken, de ‘Sport’ zat qua prijs tussen de Discovery en de Range Rover in.
De Range Rover Sport had ook zijn onvolkomenheden. Het interieur was relatief grof afgewerkt. Het idee van Land Rover was dat je de knoppen ook met handschoenen moest kunnen bedienen. Ook was de auto zeer dorstig en vrij traag. In 2009 werden de meeste issues aangepakt met de facelift. Er kwamen drie nieuwe motoren: een 3.0 TDV6 (245 pk), 5.0 V8 (385 pk) en 5.0 Supercharged (510 pk). De bekende TDV8 bleef ook leverbaar. Qua uiterlijk kun je de auto’s herkennen aan de kitscherige kerstverlichting voor en achter. Het interieur kreeg een zeer welkome update met een compleet nieuw dashboard. In 2012 werd de Range Rover Sport nog eens licht opgefrist.
\
Het mocht niet baten, de Range Rover Sport was ernstig besmet. De financiële crisis klapte er behoorlijk in en vooral in dit marktgedeelte was dat te zien. De Range Rover Sport stond ook een beetje symbool voor alles wat slecht was. Het was een beetje de Britse Hummer. Want strikt genomen was de Range Rover Sport een hopeloze auto. De auto was extreem dorstig, de prestaties matig en niet eens zo heel erg praktisch. Dankzij de sterk aflopende daklijn viel de bagageruimte heel erg mee. Achterin was het eigenlijk best krap, zeker voor zo’n zware auto.
Het is een beetje afhankelijk hoe dik je huid is. Het is inderdaad een nodeloos logge auto. Maar wellicht was het juist dat corpulente gewicht dat de Range Rover Sport iets onverzettelijks gaf. Iets onoverwinnelijks. Rijden in Range Rover Sport had wel wat weg van een middelgrote motorboot manoeuvreren. De auto reageerde wat laat op je input. Maar de zitpositie was uit de kunst. Land Rover wilde per se dat je hoog en rechtop zat. In de Range Rover Sport ben je geen chauffeur, maar een kapitein. De naam ‘Sport’ was wat ongelukkig gekozen voor een auto met de wegligging van een motorboot. Ach, watersport is ook sport.
37 reacties
Zelf hebben we (www.incognito.be) een Mercedes V250, een Mercedes S350L 4-matic, Mercedes Vito en een BMW X5 3.0d.
Hoe is hij met tussensprintjes op de snelweg. En het verbruik ben ik ook wel benieuwd naar. Volgens de boekjes doet hij gemiddeld 1 op 5 in de stad. Dat is best wel een slok!
Nu 1:10 bij 120 km/u op lange afstand.
Dit zeg ik als iemand die een XJ40 en een BMW E65 heeft (gehad).
https://i.pinimg.com/originals/33/fc/52/33fc5279a4ac87ad3bbbedd65b1cf285.jpg
Ik heb er verder niets mee. Als het met een beetje luxe moet ga ik wel voor de Discovery.
Niet helemaal waar, hij leek op de originele Discovery en een paar elementen werden overgenomen (Dashboard en achterdeur) maar de rest was nieuw.
Een nieuw cassis en voor die tijd zeer vooruitstrevend hydrologisch anti-roll systeem dat nog altijd superieur is over de Disco 3 en 4 (En 5 maar die heb ik niet zoveel gereden), ook luchtvering op de achteras.
Ook de motor, de Td5 was voor 1998 gewoon modern en een soort common-rail. Is ook zeer betrouwbaar gebleken (op een productie fijn met boutje van oliepomp na)
Kort om de Discovery Series II zoals hij officieel heette bij de introductie leek dan op zijn voorganger, in de basis was het dat zeker niet.
Ik heb de Range Rover Sport nooit echt mooi gevonden, voor bij altijd een: net niet auto gebleven. Net niet styling, net geen echte luxe range rover, net niet een praktische Discovery, net niet snel, etc.
Gek genoeg heb ik dat niet met de nieuwe RR Sport. Die oogt gewoon veel mooier en rijdt ook redelijk vlot en dynamisch. Al heb ik liever een Velar.