Als er iets de zintuigen goed prikkelt, zijn het de sensaties die je krijgt van het rijden in een klein sportautootje. Dakje open, blèrende motor, ragfijne en directe besturing. Kapje open, juíst bij minder goed weer. Een kameraadje waar je altijd lol mee hebt.
De Britse sportwagentjes zijn misschien wel de meest iconische: MG Midget en MGF, Jensen-Healey, Triumph Spitfire en natuurlijk de Lotus Elan. In Japan waren ze er ook gek op. Alhoewel hun eigen repertoire wat schaarser is. De Japanse industrie was eerst met name om te voorzien in betrouwbaar vervoer en kwam pas later met sportwagen projecten om te laten zien waar ze toe in staat waren. Toyota had de Sports 800 en Honda de veel bekendere S500, S600 en S800. Roadstertjes met motorfiets motoren, welke wel tot 10.000 en verder liepen. In de jaren 60!
In de jaren 90 was er een soort van revival, met de Suzuki Cappuchino, Honda Beat en de Mazda Autozam AZ-1 (welke ook als Suzuki Cara werd verkocht, afbeelding onder). Kleine, lichtgewicht sportwagentjes welke voldeden aan de Kei-regelgeving en dus de stedelijke gebieden in mogen. De regels voor Kei-auto’s zijn gebaseerd op de afmetingen van de auto. In de jaren 90 werden deze regels iets versoepeld waardoor dus de Japanners ook sportwagentjes gingen ontwerpen in deze klasse. In dit artikel zie je de gaafste voorbeelden van Kei-Cars.
Halverwege de jaren ’90 waren ze echter alweer van het toneel verdwenen. Lastige economie, alleen te verkopen op de thuismarkt, weinig marges, hoge ontwikkelingskosten: allemaal nadelen voor het produceren van zo’n kleine rakker. Totdat Daihatsu in 2002 komt met de Copen (Compact & Open). Uiteraard maakt de Nederlandse pers de meest ‘hilarische’ grappen betreft de naam. En over het uiterlijk. En over het formaat. En over de motor.
He betreft een 660cc motor met vier (!) cilinders. Samen met een turbo goed voor 64pk en 110 Nm. Dit klinkt niet veel en dat is het eigenlijk ook niet, maar de Copen is er relatief vlot mee: 0-100 km/u in slechts 11,7 seconden is best snel voor 64 paarden. Maar het zijn wel dure paarden, je moest toch minimaal 22.000 euro mee nemen voor de instap-Copen. Let wel: dan had je het stuur ook nog eens aan de verkeerde kant van de auto.
Ondanks dat de eerste Copen ‘de échte’ is, mede door dat naaimachientje, komt er in 2006 toch een licht gewijzigde Copen naar Nederland. Deze heeft een 1.3 16 kleps dubbelnokker onder het guitige kapje, goed voor 87 briezende paarden. Hiermee sprint de Copen in 9 seconden naar de 100 km/u en heeft ie zowaar een topsnelheid: 180 km/h. Kijk, dat begon er al meer op te lijken.
Maar dat was niet de leukste Copen. Zoals met zo veel leuke Japanse auto’s, was de leukste versie alleen bestemd voor Japan. Het betreft de Daihatsu Copen SARD Special. De informatie over deze auto is nogal summier, maar reken maar dat het een bommetje was. De SARD was een 1.3 mét turbo. Het maximum vermogen lag op zo’n 140pk. Inderdaad, dit is de motor uit de Young RV Turbo. In combinatie met 860kg leeggewicht was dit zowaar een snelle auto. Het zijn waarden waar een Lotus Elise zich niet voor hoeft te schamen.
Qua uiterlijk ook niet, want de Copen SARD word voorzien van een flinke spoiler, verlaging-set en lichtgewicht 16″ Enkei velgen. Ook zitten er Recaro schaalsportstoelen in. Kortom: alles wat je wilt van een serieuze sportauto. Prestaties zijn niet officieel, maar de standaardsprint moest nu binnen 7 seconden worden gedaan terwijl de topsnelheid boven de 200 lag. Echter, prestaties in rechte lijn is niet waar deze auto in moest excelleren. Bochten verslinden, daar is de Copen SARD voor gemaakt. Strakke ophanging, niet té veel vermogen en een laag gewicht. Precies zoals het hoort.
Veel zijn er niet geproduceerd van de SARD, een stuk of 25. Bijna allemaal voor Japanse liefhebbers. Dankzij zijn overbemeten motor en toegenomen buitenmaten was het geen Kei-car meer en was het een volledige concurrent van de Opel Speedster en Lotus Elise: de SARD was ongeveer even duur. Op zich wel jammer, maar het is wel de toekomst van de sportwagen: klein, wendbaar, zuinig, speels en oh, zo leuk.
16 reacties
Maar volgens mij was een spoiler een standaard dingetje bij Daihatsu ..
Applause Charade maak niet uit .. zit een spoiler op ..
Betrouwbare bakkies .. dat wel ..
De reden dat de Copen geen succes was staat in het artikel zelf ..
Dus ook toen hadden ze in Japan al een voorsprong door techniek.
https://www.tradecarview.com/used_car/mazda/az-1/19970878/
Is dat te ingewikkeld dan blijft de Smart Roadster als alternatief, laat je niet afschrikken door de horror verhalen van journalisten over de bak.
Die is, mits je niet als volslagen idioot rijdt, lang zo dramatisch is als die heren je willen doen geloven. Om leuk en sportief open te toeren heb je er een prima speelkameraadje aan.
De Copen werd ooit door Ton Roks, destijds hoofdredacteur van Autovisie, een poormans Elise genoemd. Zo leuk vond hij die kleine Daihatsjoe rijden.