Elk jaar in juni opent de Passo dello Stelvio in de Italiaanse Alpen zijn legendarisch asfalt voor wielrenners, motorrijders en oldtimerfanaten. Over 26 klimkilometers liggen achtenveertig haarspeldbochten gedrapeerd over de Stelvio tussen Prato en de bergtop op 2.758 meter hoogte. Aan de andere kant duikt de weg 22 kilometer lang naar het skistadje Bormio. Een filmdecor voor een rit met een Porsche 928, nog steeds de énige Gran Turismo uit Stuttgart. En met zijn loungezetels van handgestikt leder is hij vermoedelijk een tikje comfortabeler dan het betonnen fietszadel waarop de renners in de Giro over de besneeuwde Stelvio sukkelden eind mei.
Het is 1987. Ofwel het jaar 1 na Sandra Kim. Een bijzonder jaar want het vroor nog steeds op mijn verjaardag in mei. En Porsche lanceerde het model 928 S4. Ik was toen een man van negen jaar die al een belangrijk deel van het decennium had besteed aan het wegdromen bij autoposters aan een muur. Beter bekend als mijn slaapkamermuur. In het jaar 1 kwam daar een poster bij van die Porsche 928 S4. En ik zwoor toen een dure eed zoals alleen negenjarigen dat kunnen. Dat ik er ooit zelf een moest en zou hebben. Liefst zesentwintig jaar zou die wagen uiteindelijk doen over de afstand tussen mijn jongensdroom en mijn oprit – de Voyager 2 was sneller bij Uranus – maar mijn 928 is er geraakt.
De Porsche 928 is een anachronisme met een stuur. Bij zijn lancering in 1978 werd hij bekroond tot Auto van het Jaar maar hij slaagde er nooit in om te doen waarvoor hij geconcipieerd was: de 911 in de vergetelheid rijden. Nochtans was hij in alle opzichten beter, sneller en gemakkelijker te besturen dan Porsches publiekslieveling. Maar de Taliban-van-de-luchtgekoelde-boxermotor-achter-de-achteras lustten de aluminium innovatiedrang van ontwerpers Anatole Lapine en Wolfgang Möbius niet. Nochtans hadden de jaren tachtig genadeloos toegeslagen in het autodesign. En kwam de concurrentie toen van wagens met de aërodynamica van een tuinhuis. Mét zadeldak. Mijn ouders bijvoorbeeld, sleepten zich vooruit in een roestwitte Ford Taunus. Ik ben het trauma nog maar nét te boven.
Nu gaat het beter. Het leven is te herleiden tot de keuze tussen een kunststof keukenblad en een granieten grafsteen, of omgekeerd. Zelf verkies ik een plastic post mortem. En bij leven en welzijn het geroffel van een vijfliter V8. Hoewel er ook nadelen zijn aan het 928-schap. Elegant uitstappen bijvoorbeeld, vergt toch een yogales of twee. En met het gaspedaal duw je gemakkelijk een positieve knik in het bruto nationaal product van Saoedi-Arabië. Verder niets dan jolijt.
Oldtimers horen niet thuis in garages. Ook niet als het auto’s zijn. En dus ga ik rijden. Liefst zo lang mogelijk en ver genoeg van alles wat nog maar een beetje lijkt op een Belgische snelweg. In Beiroet zijn er vast wegen die na jaren van bombardementen toch lekkerder lopen dan gelijk welke kilometer van de geasfalteerde hel die de E314 is. Gelukkig is Duitsland niet ver. En Frankrijk ook niet. Maar het walhalla van de wegenbouw is zonder twijfel Zwitserland. Dat combineert heerlijk met de belangrijkste bedevaart van elke rechtgeaarde petrolhead: een rit over de Passo dello Stelvio in Italië.
Het eerste wat ik doe, is mijn anticipatie kanaliseren. Met een paar handgemaakte rijhandschoenen uit het atelier van Giorgio Sermoneta aan de Spaanse Trappen in Rome. Niemand maakt betere handschoenen dan deze oude Romein. Daarna stop ik mijn handschoenen in het handschoenenkastje. Want het is tenslotte een kastje voor je handschoenen. En terwijl de sneeuw metershoog opstapelt bovenop de Stelvio bestudeer ik een voorjaar lang de bergwegen tot ik iedere bocht vanbuiten ken.
Omdat elke reis dubbel zo interessant is als je ze deelt, sleur ik mijn compagnon de route uit zijn geliefde Citroën ID/DS van 1967. In het Pinksterweekend draaien we ’s ochtends vroeg het contact om. ‚Het dondert in de verte’ , mompelt de buurvrouw, maar het zijn gewoon acht Porsche-cylinders die tegelijk hun ochtendbrul uitbraken. Het blok gorgelt zijn eerste slokken ochtendbenzine en ik gooi de automaat in de D van losfahren.
Uren glijden voorbij. Kilometers ook. Ondertussen denk ik aan mijn beslissing om deze Concorde van de Autobahn niet over zijn heimat te sturen. Ja, ik kan er een condensstreep mee door Duitsland trekken tegen tweehonderdtachtig kilometer per uur. Maar de ware voldoening ligt in: kunnen maar niet willen. Niet in: willen maar niet kunnen. Ik heb niets te bewijzen en dus kachel ik met honderddertig door Frankrijk. Paradijs van vergaan socialisme, slechte bistro’s en krampachtig gecontroleerde autosnelwegen. Maar subliem asfalt, dat dan weer wel. Daarna steek ik de Rijn over in Basel om mijn best besteedde veertig Zwitserse frank van het jaar te consumeren. Het Zwitsers autovignet opent de deur naar landschappen die je doorgaans met de stem van David Attenborough bewondert. Maar ik doe het met de stem van Ellen. Die van de gps.
De weg hier is gemaakt om te verslinden. En de oude Porsche kronkelt gulzig naar Davos. Daar begint het laatste deel van de reis. Een octaanfeest van net geen 100 kilometer via het Zwitsers Nationaal Park en het Italiaans Nationaal Park Stelvio. De voorruit biedt een panorama van alleen maar mueslidozen en chocoladewikkels. Of toch van het soort foto’s dat je op die verpakkingen vindt. Ik neem afscheid van de boomgrens na de Ofenpas op 2.149 meter hoogte. Het is nu valavond en de fameuze klaplichten van de 928 turen als een paar kikkerogen op de motorkap naar de bergtoppen. Ik slijp een weg door de sneeuwmuren over de Flüelapas. Zo klim ik naar 2.400 hoogtemeters. De Porsche bromt in het ijle en al doende leer ik hoe gas geven en 320 paarden loslaten, beter werkt dan sturen om door de haarspeldbochten naar boven te walsen. Wat. Een. Plezier.
Ik klim verder uit het verlaten Val Muranzina en neem 34 haarspeldbochten naar de fabelachtige Umbrailpas. Boven stagneert de Zwitsers-Italiaanse grens op 2.503 meter hoogte. Hier is niemand meer. En de Stelvio wacht nog 250 meter hoger. Omdat het schemert en snel afkoelt en er veel meer ravijnen dan vangrails zijn, besluit ik snel verder te rijden. Met dit vermogen over een bergpad slingeren, voelt toch een beetje als een boterham snijden met een kettingzaag.
Plots ben ik bovenop de Stelvio. Mijn wandelend Citroën-museum en ik stappen heel even uit, staren in de afgrond en stellen vast dat we hier het plafond van de Italiaanse Alpen hebben bereikt. Op het spinnen van de Porsche na, hoor je hier helemaal niets meer op dit tijdstip. Dit is het uur blauw voor wie in een veel te snelle wagen van een veel te steile berg wil suizen. En dat doen we ook. Als een steen naar beneden, gaat het richting Bormio. Dat is anderhalve kilometer lager. Daar wachten een glas, een bord en een bed boven een koeienstal. De Porsche tikt na in de nacht.
De volgende ochtend vertrek ik vroeg maar ik besef al gauw dat het druk zal worden op de bergpassen rond Bormio. De midlifecrisis tiert hier welig en ze rijdt op een carbon racefiets. Vooral op de Mortirolo. Een mokerslag van een berg die ik nog het best kan vergelijken met de Muur van Geraardsbergen. Maar dan 12 kilometer lang. Hier werd de mythe Pantani geboren in 1994. Hier verloor Bugno ooit 8 minuten. En hier maak ik eerst kennis met de doodsreutel, en dan pas met het lijf van een stervende vijftiger die me smeekt om hem te fotograferen omdat anders nie-mand hem zou geloven dat-ie het heeft gehaald. Voortaan zal zijn Blackberry het tegendeel bewijzen in élke vergadering.
De weg sleurt mij daarna mee naar Ponte di Legno in de provincie Brescia. Van daaruit vlam ik de Gaviapas op. Althans, dat is de bedoeling. Eens de klim voor de wielen schuift, wordt duidelijk dat het eerder sluipen dan vlammen wordt. De Gaviapas stijgt 16 procent tot 2.621 meter hoogte en is eerder twee dan drie meter breed. Duidelijk aangelegd om Italiaanse soldaten te bevoorraden in de Eerste Wereldoorlog, niet om Porsches over te jagen tegen snelheden met drie cijfers, zo blijkt al snel. Ergens op 2.000 meter hoogte leer ik ook dat dit niet de plek is waar je mobilehomes wil kruisen. De noorderbuur aan het stuur respecteert de wetten van de berg en geeft mij als klimmer voorrang. Maar zijn vrouw houdt er een andere mening op na terwijl haar man de camper blind naar achter manoeuvreert over de gevaarlijkste pas van Europa. Denk: geen vangrail plus loodrechte afgrond van 500 meter. Dit was het enige stukje van de reis waarop ik de gezondheid van mijn eigen idee enigszins in twijfel trok. Sermonetahandschoenen flink ingezweet.
Hierna ga ik espresso sippen in Bormio. Ik stap uit en knetterende Ferrari-motoren verwelkomen mij. In Italië zijn geen voetgangers. Alleen mensen die naar hun auto wandelen. Of naar hun Vespa. Met de cafeïne in het bloed rij ik een laatste keer over de Stelvio. Eerst de glooiende wand. Dan de krankzinnige kant naar Prato. Ineens heb ik het ermee gehad. Dat is niet de schuld van de berg. Wel van de tientallen motorrijders die per se hun eigen sterfelijkheid willen bewijzen op de kronkels van deze Alpenrug. Het is denken met je octaangehalte in plaats van je IQ. Ik zeg dat het goed is geweest, doe een kickdown met het gaspedaal en laat de motor schreeuwen tegen het rood van zijn toerenteller. Nu weet ik waar de weg naar de hemel ligt.
Tekst en foto’s: Jorrit Hermans, Lieven Smeyers.
jasperjvr zegt
Leuke verhalen autoblog!
norge zegt
Heerlijk stukje blogger, dank je wel.
tupperware zegt
Mooi stuk @autoblogger,
De Stelvio heb ik vaak gereden, o.a. tijdens de jaarlijkse Elise bedevaart in september.
De Gavia trouwens ook, 1 keer in het donker (niet echt aan te raden), een paar jaar later met de lotus en ik deel je mening, eigenlijk was het best een deceptie.
Als je daar toch bent vergeet geen rondje Gardameer te rijden, ook erg leuk is de passo di Romblo richting het Oostenrijkse Ötztal.
Eigenlijk zijn de Alpen sowieso de hemel voor de petrolhead..
406_v6 zegt
Leuk stuk!! Meer van dit soort verhalen graag!
henkhupelschoten zegt
Je moet maar eens naar de Sella ronda (corvara, selva, canazei en arabba) gaan daar kun je heerlijk rijden rondom de Sella ronda. In de winter kan je om een berg heen skiën en er overheen maar in de zomer kan je er rondom rijden op een van de mooiste (misschien wel de mooiste) wegen van Europa. Maar rondom liggen er ook nog mooie wegen bijv. Naar cortina d’ampezzo of predazzo. In het vorige seizoen van top gear hebben ze daar opnames genomen met de Alfa-Romeo Disco volante. Moet je zijn geweest!
toeter11 zegt
Wauw!!!! Nou ik heb zin om met de Daf 55 marathon, deze berg op te rijden!!! volgende jaar maar…
henkhupelschoten zegt
@toeter11: top wagentje 55 marathon! jammer dat er zo weinig hele goede van te koop zijn, al helemaal zeldzaam tegenwoordig de 66 marathon coupé.
thierryvth zegt
@toeter11: Wij gingen met een Daf in de jaren 70 naar Oetztal Oostenrijk skien, mijn ouwe verkocht Daf’s in die tijd en dat was nog echt ouderwets avontuur, panty ijzerdraad en nijptang mee voor reparaties. Toen we groter werden werd het een RangeRover, dat ging wel iets beter.
toyotafortuner zegt
Prachtig stuk tekst! Net als de 928!
bohica zegt
Goed geschreven verhaal maar een beetje een doods eind.
nord zegt
Echt precies hetzelfde gedaan met mijn Integrale, een paar jaar geleden.
De pas richting prato is echt link. Goeie remmen en koppeling zijn een must.
tupperware zegt
@nord:
Richting Prato heb ik hem ooit afgedaald met een clubje Engelsen van Lotus on track.
Bij 160km/u kneep ik hem best wel.
De Avatar is bovenop de Stevio genomen, de koeistront nog op de zijkant, ik was hem via Zwitserland op gereden en dan moet je een stukje over een grindpad waar ook koeien lopen.
Ik hoor het die Brit nog zeggen, “he F*cking killed the cow”.
ablogjunk zegt
Wat een heerlijk geschreven stuk!
racerx zegt
Geweldig stukje, mooi om jongensdromen waar te maken. Ik had hetzelfde bij het verschijnen van de E39 5 serie toen ik 9 was. Kocht een 530i als eerste auto, fantastische trips mee gemaakt!
porker zegt
Prachtig verhaal, thx!
kenner zegt
Sentimenteel gedoe zeg, is dit opzijblog?
thierryvth zegt
@kenner: nee vermoedelijk een generatiekloof.
Joel_D zegt
Fantastisch verhaal over ee fantastische auto op een fantastische weg!
lohran zegt
Wow wat een droomreis! Het is daar zoooo mooi rijden. Ik ben vanuit Italië de Stelvio opgegaan en via Zwitserland er af. Prachtige glooiende wegen naar het dal, heerlijk! Had het liever in een youngtimer gedaan, maar met de A4 was het al geen straf..
zesinlijn zegt
Bril. jant. geschreven! Ik heb hetzelfde gedaan in een 355 GTS, hélemaal top!
Echt, héél treffend geschreven, mijn complimenten…!
harrie zegt
Toffe bak hoor, maar welke petrolhead met Stelvio ambities koopt er in godsnaam een automaat.
porsche928 zegt
I approve!
Dit is duidelijk het beste stuk op deze site van dit jaar, de combo van de 928 en deze route is geweldig. Een van de meest onderschatte Porsches. V8 voorin, aangedraven op de achterwielen, 50/50 gewichtsverhouding. De enige nadelen zijn zijn dorst en de matige versnellingsbak van Mercedes. Liefhebbers in de VS hebben deze overigens vervangen door een versnellingsbak van een Corvette.
desjonnies zegt
Die dat de 928 de Concorde van de autobahn is, die houden we erin.
Verder ben ik s’jaloers op @tupperware.
Groen en geel van jaloezie.
Want een Elise, oer-Mini Cooper, Renault 5 Alpine, Alfa Giulia of Sud, Honda S2000, iedere Britse Spooortwagen van voor 1975 zijn bijzonder geschikt voor bergpassen, klein, vooral klein, licht en wendbaar; en iedere straatversie van een rallywagen, sturen met je billen (kenners weten wat ik bedoel)
Want ik heb de Stelvio gedaan met mijn 159 Dieseltje.
Is geen stakkert, maar hij is gewoon te GROOT en te ZWAAR.
’t is een echt Italiaans berggeitje, daarom houd ik van Italiaanse wagens, dat berggeit-achtige.
Maar de sukkels met Nederlandsche nummerplaten die je er tegemoet komen.
De eikels met hun Kamperts.
De lullo’s die niet begrijpen dat je haarspeldbochten moet SNIJDEN en dat STEIGEND verkeer voorrang heeft en dalend verkeer hoort te wachten. Maar je rücksichloos proberen van de berg af te duwen.
Zwalkende fietsers.
Volgende keer, ja volgende keer neem ik een Rode Scania Brandweerwagen mee, kijken wie er in de afgrond belandt…
E34M5Touring zegt
Mooi geschreven. Zelf Stelvio en nog een aantal passen gereden 2j geleden. Totaal andere ervaring echter. Prachtig gebied en uitzicht, mooie route om te rijden. Maar verder…. Onze rit omhoog bestond uit div trucks die niet aan de kant kunnen/willen, een motor met een man die zo ongelofelijk bang was om omhoog te rijden dat ie overal max 10-15km/h reed. Met een Honda Goldwing-achtige, 300+kg zware motor niet echt aan te raden. Hij viel bijna elke haarspeldbocht en was het op een gegeven moment zo bang dat ie maar stil ging staan, midden in de bocht… We moesten er maar omheen volgens hem. Helaas bleef ie midden op de weg staan met z’n motor.
Eindelijk hem voorbij, blijkt dat er ook een grote groep Engelse motoren vast zit achter die kerel. En die beginnen in te halen op de meest idiote plekken. Ik word ingehaald door een Honda Fireblade die uit irritatie zo hard inhaalt dat ie de motor niet meer op tijd weet te remmen voor de volgende hairpin, remt, blokkeert en heeft een bosje en een boompje nodig om te voorkomen dat ie per expresse de bult afvliegt… Ik vond het een beetje de Nurburgring maar dan de bult op. 80% heeft geen idee wat ie doet lijkt het wel. Omlaag was iets beter, minder verkeer. Maar omhoog was vooral veel irritatie en verbazing over de hoeveelheid mensen die blijkbaar niet weten hoe je zo’n berg oprijdt.
knrfspl zegt
Een woord, prachtig.
frans1 zegt
Heerlijk verhaal, heb genoten. Riep fantastische herinneringen op.
lexlfa zegt
Laatst met wat vrienden ook een rondje Dolomieten met 8 Porsche 911, 2 Ferrari California’s, één Maserati GC, één Lotus Exige S en een Audi R8 V10.
Veel leuke passen heb je daar, vooral de passo di gavia.
Vond de stelvio toch een van de mindere, komt waarschijnlijk ook omdat het daar stervensdruk was…
thierryvth zegt
Mijn favoriete Porsche en leuk verhaal!
thierryvth zegt
@thierryvth: ik vergeet 1 puntje van kritiek, de hemel bestaat niet.
tellsell zegt
Ben 2x de Stelvio opgeweest en beide keren was dat met de racefiets. En moet zeggen dat alle klachten over fietsers hier in NL, daar op zo’n klim precies het tegenovergestelde zijn. Ik ben nog nooit zoveel motorrijders en automobilisten tegen gekomen die denken dat de weg van hun is. Dat wou ik ff kwijt :)
Sracerr zegt
Check nog even de onderhouds kosten per jaar voor deze auto?, juist!, daar rijd je niet veel km mee of je hebt centen over… Wel 1v/d de mooiste Porsches, wat een gave auto.
Porsche 928, nog steeds de énige Gran Turismo uit Stuttgart. Dat klopt natuurlijk niet. er is een 4/5 deurs GT, lelijk ok, dat ook, extreem lelijk.
tupperware zegt
@Sracerr:
Klopt dus wel, de Panamera is een doodgewone 5 deurs hatchback, geen GT.
Niet alles geloven wat die marketingboys je willen doen geloven..
sabrerator zegt
Een paar jaar terug heb ik dezelfde route gereden. Via de Umbrail omhoog en met de Stelvio naar Bormio. Helaas met de op ruime afstand minst geschikte auto uit het hele universum om dat mee te doen. Mijn ouwe Citroën C5 Break, met een tweelitertje op LPG. En een viertrapsautomaat met veel te grote stappen. Zo van: in z’n een met 4000 toeren of doodvallen in z’n twee.
Gelukkig was het erg rustig en hebben we weinigen gehinderd, maar ik heb peentjes gezweet. En gezworen dat ik nóóit meer zoiets zou doen met die auto. Omlaag ging trouwens beter…
De volgende keer dat ik een pas pakte was weliswaar weer met een C5 met automaat, maar dit keer met een dikke 2,2 diesel erin. Die had wel het benodigde koppel.
Wat wel leuk was toen: op de Stelvio stonden toen allemaal licht gecamoufleerde Fiat’s 500, die toen bijna uit zou komen. Daar heb ik nog flink wat foto’s van gemaakt.
1000bochten zegt
Heel herkenbaar verhaal en geweldig verwoord! Ik ben van vrijwel hetzelfde bouwjaar en had ook vele autoposters aan mijn slaapkamermuur. Vorig jaar vrijwel dezelfde rit gemaakt met mijn Porsche Boxster. Was super!
Hupke zegt
” Wel van de tientallen motorrijders die per se hun eigen sterfelijkheid willen bewijzen op de kronkels van deze Alpenrug. ”
Als ik de verhalen mag geloven was het vroeger toen de Stelvio nog onverhard was een stuk beter voor de motorrijders, toen was het nog geen toeristen attractie.
Een vriend van me is er verongelukt terecht gekomen onder een tjoeningbakje dat per se een ander z’n sterfelijkheid wilde aantonen.
Ikzelf heb er ook gestaan, en ik moet zeggen, je hebt er met de moto je werk toch aan.